Computational thinking: hoe kijkt de praktijk naar deze vaardigheid?
In de wereld om ons heen speelt digitale technologie een grote rol en de ontwikkelingen hierin gaan op een rap tempo door. Het ontwikkelen van digitale geletterdheid is dan ook essentieel voor elke leerling en student. Een deelvaardigheid binnen digitale geletterdheid is ‘computational thinking (CT)’. Echter blijkt dat er in de onderwijspraktijk vaak moeilijkheden worden ervaren met het opnemen van CT in curricula binnen verschillende domeinen.
Wat is het?
Computational thinking wordt ook wel gedefinieerd als “de denkprocessen waarmee problemen en hun oplossingen zo worden geformuleerd dat ze kunnen worden gepresenteerd in een vorm die effectief kan worden uitgevoerd door een informatie verwerkende tussenpersoon, zoals een computer of een mens (Wing, 2011)”. Hoewel CT een oorsprong heeft binnen de computerwetenschappen, wordt het in de onderwijskundige raamwerken erkent als een universele, probleemoplossende vaardigheid die relevant is binnen verschillende domeinen.
Misconcepten
Echter blijkt dat er in de onderwijspraktijk vaak moeilijkheden worden ervaren met het opnemen van CT in curricula binnen verschillende domeinen. Een recent praktijkonderzoek met 129 docenten en onderwijsprofessionals uit verschillende domeinen in het hoger onderwijs heeft aangetoond dat 75% van de deelnemers aangeeft (zo goed als) onbekend te zijn met de CT-vaardigheid. Een voorbeeld van de associaties met CT betreft: “Computational thinking, dat is toch iets met programmeren? Waarom moeten we onze leerlingen en studenten CT-vaardigheden aanleren? Niet iedereen hoeft toch te kunnen programmeren en wilt programmeur worden?” Als we kijken naar de daadwerkelijke toepassing in de praktijk blijkt ook dat CT voornamelijk wordt onderwezen binnen programmeren en de computerwetenschappen..
Interessant is dat, na een toelichting van het concept, het merendeel van de deelnemers van het praktijkonderzoek (68%) aangaf dat CT opgenomen zou moeten worden in curricula binnen verschillende domeinen. Het argument hiervoor luidt dat de systematische probleemoplossende denkprocessen van CT zeer relevant zijn om toe te passen op een verscheidenheid aan problemen binnen verschillende contexten. Zo werden er door de onderwijsprofessionals verschillende voorbeelden van toepassingen genoemd; van logistieke vraagstukken als ‘het plannen van projecten’ en ‘het opzetten van onderwijsroosters’ tot aan milieukundige vraagstukken als ‘het opstellen van klimaatmodellen’.
Samenvattend
Hoewel CT als relevant wordt ervaren door de onderwijsprofessional voor verschillende domeinen, blijkt dat er nog veel onbekendheid heerst rondom het concept CT en de domeinoverstijgende toepassingen hiervan. Het ontwikkelen van praktische handvaten en concrete toepassingen in verschillende contexten (buitenom programmeren en de computerwetenschappen) is dan ook van groot belang om CT te kunnen opnemen in curricula.
Auteur: Bo Sichterman