Back

Prompting 101: Zelf prompts maken met de CREPE-methode

De basis voor een gesprek met ChatGPT is het stellen van vragen. Tot zo ver verschilt het niet van bijvoorbeeld het stellen van een vraag een zoekmachine als Google. Echter, waar een zoekmachine een lijstje websites geeft waarop je mogelijk de informatie kan vinden, is de kracht van ChatGPT dat het een dialoog kan aangaan en zelf met ideeën, suggesties, oplossingen, denkrichtingen etc. komt. 

Voor het onderwijs kan ChatGPT dus heel veel ondersteuning bieden bij bijvoorbeeld het maken van lesdoelen, lesplannen, werkvormen, rubrics, powerpoints, chatbots etc. Voor de laatste twee onderdelen heb je wat meer kennis nodig en deze onderwerpen komen in andere lessen aan bod, maar voor de eerstgenoemde onderwerpen hoe je alleen maar goed te kunnen prompten.  

Prompts en prompt engineering

Een prompt is niets anders dan een vraag stellen of een opdracht geven aan ChatGPT. Prompt engineering kan het best omschreven worden als de kunst van het prompten. Dat wil zeggen op een gestructureerde en stapsgewijze manier je prompt samenstellen. 

Laten we direct beginnen met een voorbeeld. Vooraf kunnen we daarbij aangeven dat hoe preciezer je prompt is, hoe beter het te verwachten resultaat is. Als je ChatGPT opent, dan zie je in het witte gedeelte van het scherm een balk staan waarin je je prompt kan typen. Daarboven staan vier impressies van vragen waarmee je kunt beginnen, maar die kun je negeren.  

Je kunt in elke taal je vraag stellen. ChatGPT past de taal van het antwoord daarop aan. 

Stel, je wil een werkvorm ontwikkelen voor een les Nederlands die je geeft. De les gaat over het verschil tussen dat en wat en wanneer je het ene of het andere woord gebruikt. Voor het maken van je prompt kun je gebruikmaken van de pannenkoekmethode, of eigenlijk de chiquere variant: de CREPE-methode

Creëer: Wat wil je in de kern dat ChatGPT voor je doet? 

Rol: Vanuit welke rol moet ChatGPT dat doen? 

Expliciteer: Maak het zo precies mogelijk. 

Parameters: Geef mogelijke randvoorwaarden mee. 

Evalueer: Is de uitkomst wat je wil of moet je je prompt nog aanpassen, dan wel een vervolgvraag stellen 

Image Not Found

Terug naar de les over het verschil dat en wat. Je wil wat werkvormen om geïnspireerd te worden (of om ze lekker een-op-een over te nemen). Laten we met behulp van CREPE kijken wat je prompt gaat worden: 

Creëer: Geef mij werkvormen voor een les Nederlands over het verschil tussen dat en wat

Rol: Je bent docent Nederlands op het voortgezet onderwijs. 

Expliciteer: Zorg ervoor dat de werkvormen creatief en activerend zijn. 

Parameters: Geef maximaal drie werkvormen voor de opening van mijn les. Ze mogen niet langer dan vijf minuten duren en ze moeten het verschil tussen dat en wat introduceren. Het is bedoeld voor een havo-brugklas. 

Evalueer: Komt nog. 

Als we alles bij elkaar vegen en er een lopende prompt van maken, krijg je bijvoorbeeld dit: 

Je bent docent Nederlands in het voortgezet onderwijs en je geeft les aan een havo-brugklas. Het onderwerp van de les is het verschil tussen dat en wat. Geef mij maximaal drie werkvormen voor de opening van de les waarmee het onderwerp geïntroduceerd wordt. De werkvormen mogen niet langer dan vijf minuten duren. De werkvormen zijn creatief en activerend. 

Dit is een mooie prompt met het volgende resultaat: 

Voor een activerende introductie van het verschil tussen “dat” en “wat” kunnen de volgende werkvormen worden gebruikt: 

Contextuele raadsels: 

  • Verdeel de klas in groepen van 3-4 leerlingen. 
  • Geef elke groep een envelop met daarin verschillende korte zinnen waarin “dat” en “wat” worden gebruikt. De zinnen moeten contextueel verschillend zijn. 
  • De leerlingen moeten raden welk woord (“dat” of “wat”) correct is in elke zin en hun keuze rechtvaardigen op basis van de context. 
  • Laat elke groep vervolgens een aantal zinnen presenteren aan de rest van de klas en bespreek samen of de gekozen woorden passend zijn in de context. 

Actieve sorteeractiviteit: 

  • Geef elke leerling een kaartje met een zin waarin “dat” of “wat” wordt gebruikt. Zorg ervoor dat de zinnen variëren in structuur en context. 
  • Laat de leerlingen fysiek opstaan en zich verdelen in twee groepen: één groep voor “dat” en één groep voor “wat”. 
  • Laat de leerlingen vervolgens hun kaartje in de juiste groep plaatsen op basis van het gebruikte woord. 
  • Bespreek na het sorteren enkele zinnen als groep en vraag de leerlingen om hun keuzes te rechtvaardigen. 

Creatieve quiz: 

  • Maak een korte quiz met multiple-choicevragen waarin zinnen staan met ontbrekende woorden (“dat” of “wat”). 
  • Projecteer de quizvragen op het bord en geef elke leerling een mini-whiteboard of een vel papier. 
  • Laat de leerlingen de ontbrekende woorden invullen op hun whiteboard of papier en hun antwoorden geheim houden. 
  • Nadat alle vragen zijn beantwoord, vraag je de leerlingen om hun antwoorden tegelijkertijd te tonen en bespreek je samen welke antwoorden juist zijn en waarom. 

Deze werkvormen zijn interactief, stimuleren samenwerking en betrekken de leerlingen actief bij het leren van het verschil tussen “dat” en “wat”. Ze zijn ook geschikt voor een korte opening van de les en helpen bij het vaststellen van de voorkennis van de leerlingen. … 

Nu komt de E van Evalueer nog. Ben je hier tevreden over, dan is het mooi. Wil je andere voorstellen of liever een van de voorbeelden verder uitgewerkt hebben, dan kunnen de volgende vragen vervolgvragen zijn: 

  • De derde werkvorm vind ik wel leuk. Kun je voor mij tien meerkeuzevragen maken voor de korte quiz? Geef per vraag aan welk antwoord het juiste is. 
  • Ik ben niet tevreden over de voorstellen. Kun je nog drie andere werkvormen verzinnen voor me? 
  • Kun je de eerste werkvorm uitwerken met een concreet voorbeeld? 
  •  

Als je helemaal wat anders wil, pak je CREPE er weer bij en begin je opnieuw. 

Andere voorbeelden voor het onderwijs 

In de inleiding werd een aantal voorbeelden genoemd die jou als docent het leven makkelijker kunnen maken en veel tijd kunnen besparen bij het voorbereiden van je onderwijs. Voor werkvormen is al een voorbeeld uitgewerkt. Hieronder worden nog wat voorbeelden uitgewerkt voor het genereren van lesdoelen, het maken van een compleet lesplan en het samenstellen van een rubric voor het beoordelen van het werk van leerlingen of studenten. 

Telkens worden eerst met behulp van CREPE-onderdelen ingevuld en daarna wordt er een prompt van gemaakt. 

Lesdoelen

Een lesdoel wil je zo geformuleerd hebben dat je een te meten lesdoel hebt. Dat veronderstelt bepaalde werkwoorden. Werkwoorden als weten of snappen zijn niet meetbaar, maar uitleggen en laten zien wel. Je kunt ervoor kiezen om je lesdoel SMART te laten formuleren, maar dat hoeft niet per se om een goed lesdoel te hebben. Het is maar wat je gewend bent. Goed, je wil bijvoorbeeld voor een les over respectvol omgaan met elkaar voor het vak Burgerschap een aantal lesdoelen hebben. 

Creëer: Geef mij lesdoelen voor het onderwerp “respectvol omgaan met elkaar”. 

Rol: Je bent docent Burgerschap op een mbo-school. 

Expliciteer: Zorg ervoor dat de lesdoelen hoorbaar, zichtbaar of leesbaar te meten zijn. Pas het gebruik van werkwoorden in de doelen daarop aan. 

Parameters: Geef maximaal drie lesdoelen. Ze moeten haalbaar zijn in een les van 90 minuten. De doelen zijn bedoeld voor studenten van 16 tot 20 jaar. 

Evalueer: Komt nog. 

De prompt wordt dan: 

Je bent docent Burgerschap in het mbo-onderwijs. Je geeft een les over respectvol omgaan met elkaar aan studenten in de leeftijd van 16 tot 20 jaar. Kun je mij drie lesdoelen geven die hoorbaar, zichtbaar of leesbaar te meten zijn. Houd hiervoor rekening met welke werkwoorden je gebruikt. De lesdoelen moeten te bereiken zijn in een les van 90 minuten. 

In de E van Evaluatie vond ik het antwoord veel te lang en te uitgebreid (en daarom hier niet opgenomen), dus ik heb een vervolgvraag gesteld: 

Zorg ervoor dat elk lesdoel in precies één zin geschreven is. 

Daar kwam het volgende antwoord uit: 

Leerlingen kunnen respectvol en respectloos gedrag in verschillende situaties herkennen en benoemen. 

Leerlingen kunnen de positieve impact van respectvol gedrag op persoonlijke en professionele relaties analyseren. 

Leerlingen kunnen effectieve strategieën voor het bevorderen van respectvol gedrag toepassen in verschillende situaties. 

In deze antwoorden vind ik niet alle werkwoorden juist gekozen (herkennen, toepassen, analyseren), dus stel ik nog een vervolgvraag: 

Kun je lesdoel 2 en 3 iets anders formuleren? Werkwoorden als toepassen en analyseren zijn niet meetbaar. Kies dus ook andere werkwoorden.

Met dit als antwoord: 

Absoluut, hier zijn de herziene lesdoelen met meetbare werkwoorden: 

Leerlingen kunnen beschrijven hoe respectvol gedrag een positieve impact heeft op persoonlijke en professionele relaties. 

Leerlingen kunnen effectieve strategieën voor het bevorderen van respectvol gedrag demonstreren in verschillende situaties. 

Hier kan ik wel tevreden mee zijn. 

Lesplan

Je kunt ChatGPT zelfs een heel lesplan laten schrijven. Je kunt dat redelijk openlaten, in de zin dat je wat informatie meegeeft over de les, het onderwerp en voor wie het is, maar je kunt het ook iets meer dichttimmeren door bijvoorbeeld de lesdoelen alvast mee te geven en te vertellen hoeveel werkvormen je wil en aan welke eisen deze moeten voldoen. 

Het is allemaal uitproberen. Ik bouw voor dit voorbeeld even voort op de lesdoelen uit de vorige prompt. Ik geef de lesdoelen dus mee als parameters voor het lesplan: 

Creëer: Maak een lesplan voor een les respectvol omgaan met elkaar. 

Rol: Je bent docent Burgerschap op een mbo-school. 

Expliciteer: Ga uit van de volgende lesdoelen: [lesdoelen uit de vorige prompt] 

Parameters: De les duurt maximaal 90 minuten. Er moeten minimaal drie verschillende werkvormen inzitten, waarvan eentje digitaal is. Geef per werkvorm een tijdsindicatie. Zet het hele lesplan in een tabel. De les is bedoeld voor studenten van 16 tot 20 jaar. 

Evalueer: Komt nog. 

De prompt is deze geworden: 

Je bent docent Burgerschap op een mbo-school. Maak een lesplan voor een les respectvol omgaan met elkaar. Ga daarbij uit van de volgende lesdoelen: 
Leerlingen kunnen respectvol en respectloos gedrag in verschillende situaties herkennen en benoemen. 
Leerlingen kunnen beschrijven hoe respectvol gedrag een positieve impact heeft op persoonlijke en professionele relaties. 
Leerlingen kunnen effectieve strategieën voor het bevorderen van respectvol gedrag demonstreren in verschillende situaties. 
De les duurt maximaal 90 minuten. Er moeten minimaal drie verschillende werkvormen inzitten, waarvan eentje digitaal is. Geef per werkvorm een tijdsindicatie. Zet het hele lesplan in een tabel. De les is bedoeld voor studenten van 16 tot 20 jaar. 

En dit is waarmee ChatGPT voor de dag komt: 

Hieronder vind je een lesplan voor een les respectvol omgaan met elkaar, gebaseerd op de opgegeven lesdoelen en de doelgroep van studenten van 16 tot 20 jaar. 

Tijd Activiteit Doel(en) 
10 min Inleiding Introductie van het onderwerp respectvol omgaan met elkaar. 
  – Motiveren van het belang van respectvol gedrag in persoonlijke en professionele relaties. 
25 min Interactieve groepsdiscussie Bespreking van respectvol en respectloos gedrag in verschillende situaties. 
  – Lesdoel 1: Leerlingen kunnen respectvol en respectloos gedrag herkennen en benoemen. 
  – Lesdoel 2: Leerlingen kunnen beschrijven hoe respectvol gedrag een positieve impact heeft op relaties. 
30 min Rollenspelen Uitvoeren van rollenspelen waarin studenten situaties van respectvol en respectloos gedrag ervaren en reageren. 
  – Lesdoel 3: Leerlingen kunnen effectieve strategieën voor het bevorderen van respectvol gedrag demonstreren. 
20 min Digitale activiteit Gebruik van een online platform of app voor een interactieve quiz of casestudies over respectvol gedrag. 
  – Leerlingen kunnen via het platform interactief deelnemen aan activiteiten die hun begrip van respectvol gedrag vergroten. 
  – Mogelijkheid om direct feedback te geven en de voortgang van de leerlingen te monitoren. 
5 min Afsluiting Samenvatting van de belangrijkste punten van de les en reflectie op het geleerde. 

Dit lesplan integreert diverse werkvormen om de les levendig en interactief te maken. De groepsdiscussie en rollenspelen stimuleren actieve participatie en peer learning, terwijl de digitale activiteit de betrokkenheid vergroot en de mogelijkheid biedt om feedback te geven. De afsluiting zorgt voor een moment van reflectie en consolideert de belangrijkste leerpunten van de les. 

Elke van de onderdelen kun je nog verder uitwerken door vervolgvragen te stellen (of door het zelf te doen), maar de basis staat. 

Rubric

Dan is er ook nog de mogelijkheid om een rubric te maken. De rubric die ik voor nu als voorbeeld wil maken is voor het vak Nederlands. Het gaat erom dat er een beoordelingsmatrix komt voor het beoordelen van schrijfproducten van studenten in het mbo die in hun examenjaar zitten. Er is een aantal onderdelen waarop een schrijfproduct wordt beoordeeld, namelijk het te bereiken doel, de afstemming op het publiek, de opbouw, spelling & grammatica en de leesbaarheid. Op deze onderdelen wil ik per onderdeel een driepuntsschaal (onder niveau, op niveau, boven niveau) met een korte beschrijving per punt en ik wil een puntentelling met cesuur. Goed, daar gaan we: 

Creëer: Maak een rubric voor schrijfproducten voor het vak Nederlands. 

Rol: Je bent docent Nederlands op een mbo-school. 

Expliciteer: Beoordeel op het te bereiken doel, de afstemming op het publiek, de opbouw, spelling & grammatica en de leesbaarheid. 

Parameters: Het is voor 3F-niveau. Maak een rubric met een driepuntsschaal, geef bij elke punt kort de aanwijzingen waarop te letten, geef er een puntendeling bij en een redelijke cesuur. Zet het allemaal in een tabel. 

Evalueer: Komt nog. 

De prompt wordt als volgt: 

Je bent een docent Nederlands op een mbo-school. De studenten zitten in hun examenjaar en doen op 3F-niveau examen in schrijven. Voor de ondersteuning wil ik een rubric om hun opdrachten te beoordelen. De schrijfopdrachten worden beoordeeld op het te behalen doel, de afstemming op het publiek, de opbouw, spelling & grammatica, en de leesbaarheid. Maak bij deze onderdelen een driepuntsschaal (onder niveau, op niveau, boven niveau) met een puntentelling en per onderdeel een korte beschrijving waarop gelet moet worden. Geef er een redelijke cesuur bij en zet alles in een tabel. 

En dit maakt ‘ie ervan: 

Hier is een rubric voor het beoordelen van schrijfopdrachten op 3F-niveau in het Nederlands, met aandacht voor verschillende aspecten van de opdrachten: 

Onderdeel Onder niveau Op niveau Boven niveau Puntentelling 
Te behalen doel De tekst voldoet niet aan het doel en/of mist belangrijke elementen. De tekst bereikt het beoogde doel en bevat alle relevante elementen. De tekst overtreft het doel en bevat extra relevante elementen die de boodschap versterken. 0-1-2 
Afstemming op het publiek De tekst is niet afgestemd op het beoogde publiek en kan verwarrend zijn voor de lezer. De tekst is redelijk afgestemd op het beoogde publiek en is over het algemeen begrijpelijk. De tekst is goed afgestemd op het beoogde publiek en houdt rekening met hun achtergrond en kennisniveau. 0-1-2 
Opbouw De tekst mist een duidelijke structuur en/of bevat geen logische volgorde van ideeën. De tekst heeft een duidelijke structuur en een logische volgorde van ideeën. Overgangen zijn soms zwak. De tekst heeft een uitstekende structuur en een soepele, logische opbouw met sterke overgangen tussen alinea’s. 0-1-2 
Spelling & grammatica De tekst bevat veel spelfouten en/of grammaticale fouten die de leesbaarheid verminderen. De tekst bevat enkele spelfouten en/of grammaticale fouten, maar deze zijn niet al te storend. De tekst is vrijwel vrij van spelfouten en grammaticale fouten, waardoor de leesbaarheid wordt vergroot. 0-1-2 
Leesbaarheid De tekst is moeilijk te lezen vanwege een gebrek aan interpunctie, witregels en/of alinea-indeling. De tekst is redelijk leesbaar, maar kan worden verbeterd door betere gebruik van interpunctie, witregels en alinea’s. De tekst is zeer leesbaar dankzij een juist gebruik van interpunctie, witregels en duidelijke alinea’s. 0-1-2 

Cesuur: Een redelijke cesuur voor het behalen van een voldoende op een schrijfopdracht kan bijvoorbeeld liggen tussen 6 en 8 punten van de in totaal 10 punten. Leerlingen die tussen de 6 en 8 punten scoren, hebben over het algemeen voldoende vaardigheid gedemonstreerd in het schrijven op 3F-niveau. 

Dan kun je nog even evalueren. Ook hiervoor geldt weer dat er een mooie basis staat. Deze is nog te verfijnen op een aantal onderdelen. Dat kun je zelf doen, maar ook ChatGPT laten doen op basis van een aantal vervolgvragen.  

Samengevat

Prompten, om maar eens een goed Nederlands werkwoord te gebruiken, is de basis voor het stellen van vragen of het geven van opdrachten aan ChatGPT (of een andere generatieve AI). Om je te helpen kun je gebruikmaken van de CREPE-methode (Creëer, Rol toekennen, Expliciteer, Parameters toevoegen, Evalueer), maar uiteindelijk breng je alles samen in een goed uitgeschreven prompt. De CREPE-methode  (Creëer, Rol toekennen, Expliciteer, Parameters toevoegen, Evalueer) helpt je om jouw prompt te structureren, maar uiteindelijk breng je alles samen in een goed uitgeschreven prompt. 

Ben je niet tevreden met het gegenereerde resultaat, dan stel je vervolgvragen of je stelt je prompt bij, net zolang totdat je alsnog tevreden bent of je computer uit het raam gooit. Laten we dat laatste vooral voorkomen, dus als je vragen hebt stuur vooral een mailtje naar: marcel.heunks@hu.nl  

Je kunt ChatGPT voor vanalles gebruiken. Voor het onderwijs van alledag kun je denken aan lesdoelen, lesplannen, werkvormen, rubics, maar ook tal van andere dingen die we nog niet hebben gedaan, zoals quizjes maken, toets- of controlevragen maken, cases laten verzinnen etc. 

Het allerbelangrijkste is dat je lekker aan het experimenteren gaat. En weest vooral niet bang om ook uitgebreide prompts te maken!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *